Er is iets aan de hand met de publicaties van mijn voetbalgedichten. Ik moet me er ook maar niet meer aan wagen, denk ik. Na de C’tjes van NRC (destijds nog aan het Toepad in Rotterdam) ben ik ook gestopt als actief voetballertje, omdat wel duidelijk was dat ik er niet voor in de wieg was gelegd. Maar ik durf wel te stellen dat ik fraaie, grappige, vaardige of gevoelige poëzie kan schrijven. Zodra echter mijn voetbalwerk in een boekje of tijdschrift wordt geplaatst, gaat het mis. Dat was al zo in 2008, toen mijn vertaling van Johnny Rep (oorspronkelijk een lied van de Franse groep Mickey 3D) werd geplaatst in het novembernummer van Hard Gras.
En nu weer dat vermaledijde Ajax-boekje dat deze week (ook nog eens verlaat) werd thuisbezorgd. Op bladzijde 134 wordt mijn inventieve sonnet ontsierd door het in kapitalen geschreven woord CHECK op de plaats van het laatste woord van het gedicht. Voor zover ik tot nu toe kan nagaan (het is voor mij als Rotterdammer een zware opgave om al die blinde liefdesverklaringen met volledige aandacht te lezen) is het ook het enige gedicht waarbij de corrector heeft zitten slapen.
Wat moest er dan zo nodig gecheckt worden? Of ik echt wel een fan ben van die zogenaamde godenzonen? Of moest iemand nog natellen of alle versregels wel volwaardige alexandrijnen waren, of het rijmschema wel abba abba cc deed was, of waarom de vreemd geschreven titel een cruciale aanwijzing was voor het begrip van de tekst? We zullen het nooit weten. Pikant in deze affaire is wel dat bij beide publicaties een voormalig hoofdredacteur van een respectabele krant betrokken is, die het met zijn uitgeversmaten kennelijk niet zo nauw neemt met het zorgvuldig weergeven van correct aangeleverd werk. Wat weer merkwaardig is, want in een meer publieke hoedanigheid heeft deze man, als we de getuigenissen mogen geloven, waar het om perfectie gaat nogal het een en ander van zijn medewerkers geëist.
Veer-tien
Bessenbavaroise, bedekt met rottend fruit;
een energieke hengst met loszittend gebit;
een Belle met ballen of het Beest met een klit;
een ideaal figuur, maar met een schrale huid;
de Westertoren op de Blaak, de Meer op Zuid;
bij Boymans in depot de Nachtwacht in bezit;
een korte zwarte broek onder strak rood en wit:
daar is een spreekwoord voor, met vlag en modderschuit.
Een goed sonnet heeft veertien regels, dus geen tien;
we houden het daarom hier nog niet voor gezien.
Voor wie het ooit nog in z’n bolle harses haalt:
mocht je 020 voor 010 willen verruilen,
dan ken je sowieso je nergens meer verschuilen,
want waar je ook mag gaan, zet men je dat betaald.