Maumort: slaap en herinnering

Petite pause Proust, want even een uitstapje van een pagina of 1000 met magische momenten Maumort van Roger Martin du Gard, en die moet je niet naast elkaar lezen. Hoewel: opmerkelijk genoeg is de eerste zin ook aan slaap gewijd, of liever gezegd aan slapeloosheid. Ook de onvrijwillige herinnering komt al in het tweede hoofdstuk ter sprake: hier vergeleken met een vislijn vol verrassingen die je ophaalt uit de duistere diepten van het water.

Geplaatst in diversen, frans | Tags: , , , , | Een reactie plaatsen

De Recherche in kwatrijnen (41)

Eerste pagina’s van La Prisonnière: Marcel verblijft in Parijs en heeft Albertine, na een intrigerend slotakkoord over jaloezie in Sodome et Gomorrhe, zover weten te krijgen om met hem onder één dak te gaan wonen. Elke avond komt ze even bij hem langs op zijn kamer vóór ze naar de hare vertrekt. Kwatrijn nummer 126. Wat is die Recherche toch een geweldig boek!

(Verlossing, p.520)

Steeds als haar tong bij mij naar binnen glijdt,
proef ik het voedzaam aangename zoet,
dat elk geleden leed verdwijnen doet,
en mij van ingebeelde angst bevrijdt.

Geplaatst in diversen, frans, kwatrijnen | Tags: , , , | Een reactie plaatsen

Maxime

Wanneer je zoals ik door Proust al 3 jaar in kwatrijnen denkt, popt er ook weleens eentje zomaar op, ook als het niets met de Recherche te maken heeft. Hoewel: het zou me niet verbazen als ik ergens bij fragmenten die ik nog lezen moet zomaar de volgende maxime kan gebruiken.

We hebben met elkaar een lot gemeen,
zo wordt ons bij geboorte ingeprent:
hoewel je denkt dat je verbonden bent,
zijn we tenslotte allemaal alleen.

Geplaatst in diversen, kwatrijnen | Tags: , , , | Een reactie plaatsen

De Recherche in kwatrijnen (40)

I rest my case.

(Verliefdheid, p.381-382)

Je wil je krachten meten met de zee,
maar snel verlies je de kust uit het oog;
wanneer je verliefd bent, trekt analoog
je passie ras de rede met zich mee.

Geplaatst in diversen, frans, kwatrijnen | Tags: , , , | Een reactie plaatsen

De Recherche in kwatrijnen (39)

Veelbelovend begin van deel II, 3 van SG: een lange en duizelingwekkende passage over slaap en dromen, met als gevolg kwatrijn nummer 116:

De tijd is in het duister zoekgeraakt:
of je iets horen kan, valt te bezien.
Niets is waarachtig, alles androgyn:
het is alsof je in een droom ontwaakt.

Geplaatst in diversen, frans, kwatrijnen | Tags: , , , | Een reactie plaatsen

De Recherche in kwatrijnen (38)

Bijna klaar met deel II, 2 van Sodome et Gomorrhe. Lang gepuzzeld op het opstandig gebruik van adjectieven door Mme de Cambremer, zoekend naar het juiste diminuendo, waarvan het slotwoord kon rijmen met wat ik in mijn hoofd had.

Wanneer zij haar bewondering verwoordt,
stoort zij zich allerminst aan hoe dat moet:
voor haar is alles groots – geweldig – goed,
in plaats van andersom, zoals het hoort.

Geplaatst in diversen, frans, kwatrijnen | Tags: , , , | Een reactie plaatsen

De Recherche in kwatrijnen (37)

(Saniette timide, p.328)

Je moet voorkomen dat je zachtjes praat,
want niemand luistert als men je niet hoort:
gezegend met de gave van het woord
ben je alleen wanneer men je verstaat.

Geplaatst in diversen, frans, kwatrijnen | Tags: , , , | Een reactie plaatsen

De Recherche in kwatrijnen (36)

Lange en best lastig te lezen overpeinzing over het gedrag van “geïnverteerden”, en of je ze herkent als ze tegenover je staan. Dit naar aanleiding van de vergissing van Baron de Charlus op het moment dat hij aan tafel bij de Verdurins de blikken van Cottard tracht in te schatten, een in de gedachten van Charlus mogelijke rivaal waar het Morel betreft.

(Rivaliteit, p.310-313)

Oog in oog met een ander van zijn slag,
ziet hij zichzelf, maar ook een concurrent:
iemand die net als hij zijn waren vent,
en zo onthult wat jaloezie vermag.

Geplaatst in diversen, frans, kwatrijnen | Tags: , , , | Een reactie plaatsen

De Recherche in kwatrijnen (35)

Bij het schrijven van kwatrijn 108 deed zich iets merkwaardigs voor. De schilder Elstir heeft een afkeer van de beeldhouwer Ski, omdat hij in deze man gebreken weerspiegelt ziet die hij zelf denkt te hebben overwonnen. Het herinnert hem eraan hoe anderen wellicht ooit over hemzelf hebben geoordeeld, toen hij nog niet was wie hij nu is. In vier rijmende regels had ik dat als volgt samengevat:

Eenmaal geworden die je heden bent,
schijnbaar verlost van vroegere gebreken,
ontmoet je bij een ander soms weer streken
waarin je liever niet jezelf herkent.

Pas later ontdekte ik dat ik eerder deze maand in kwatrijn 106 precies hetzelfde rijmpaar bent/herkent had gebruikt, iets wat ik normaal gesproken zoveel mogelijk probeer te vermijden. De passage waarbij ik dat kwatrijn had gemaakt, dertien dun gedrukte Pléiadepagina’s eerder, betrof een fenomeen, beschreven door de verteller, omgekeerd verwant aan het gevoel dat Elstir in bovenstaande situatie ervoer, namelijk dat je na verloop van tijd een ander bent dan degene die je ooit had willen worden. Dat had ik aldus geparafraseerd:

Je volgt vandaag standvastig je kompas,
zonder te weten wie je morgen bent.
Waar je niet langer meer jezelf herkent,
ben je voorgoed ontrouw aan die je was.

Merkwaardig: ik was me niet bewust van het gebruik van het identieke rijmpaar, maar het moet nog in m’n hoofd gezeten hebben, misschien omdat de ene situatie een onvrijwillige herinnering teweeg bracht aan de voorgaande, waarin degene in het heden een ander is dan in het verleden.

Nog één probleem waar ik niet goed uit ben: in beide kwatrijnen gebruik ik ook het woord DIE (geworden die je heden bent/ontrouw aan die je was), waar het mogelijk beter is om WIE te gebruiken. Ik kan nergens vinden wat de regel is, maar mijn gevoel zegt DIE (want: degene die). Is er een erudiete neerlandicus die uitsluitsel kan geven?

Geplaatst in diversen, frans, kwatrijnen | Tags: , , , | 3 reacties

De Recherche in kwatrijnen (34)

Typisch geval van te snel willen publiceren. Na een nachtje liggen woelen omdat ik toch niet helemaal tevreden was over het kwatrijn van gisteren, heb ik het vandaag sterk verbeterd en het eerder hier geplaatste misbaksel verwijderd en vervangen.

In Le Grand Hôtel in Balbec knoopt de verteller een vriendschappelijke band aan met het kamermeisje Céleste Albaret, in het werkelijke leven lange tijd de huishoudster van Proust. In de roman zou het eenvoudige meisje in haar jeugd slechts één gedicht hebben geleerd, namelijk Ici-bas van Sully Prudhomme:

Ici-bas tous les lilas meurent,
Tous les chants des oiseaux sont courts ;
Je rêve aux étés qui demeurent
Toujours…

Ici-bas les lèvres effleurent
Sans rien laisser de leur velours ;
Je rêve aux baisers qui demeurent
Toujours…

Ici-bas tous les hommes pleurent
Leurs amitiés ou leurs amours ;
Je rêve aux couples qui demeurent
Toujours…

Het leek me wel aardig om dit gedicht in een kwatrijn te parafraseren; nummer 105.

(Poëzie volgens Céleste Albaret, p.243)

Zo zoenen zou voor altijd moeten duren,
dromend van immer samen verder gaan;
voor eeuwig zouden zomers voortbestaan,
maar niets op aarde laat zich soepel sturen.

Geplaatst in diversen, frans, kwatrijnen | Tags: , , , , , | Een reactie plaatsen