De Recherche in kwatrijnen (35)

Bij het schrijven van kwatrijn 108 deed zich iets merkwaardigs voor. De schilder Elstir heeft een afkeer van de beeldhouwer Ski, omdat hij in deze man gebreken weerspiegelt ziet die hij zelf denkt te hebben overwonnen. Het herinnert hem eraan hoe anderen wellicht ooit over hemzelf hebben geoordeeld, toen hij nog niet was wie hij nu is. In vier rijmende regels had ik dat als volgt samengevat:

Eenmaal geworden die je heden bent,
schijnbaar verlost van vroegere gebreken,
ontmoet je bij een ander soms weer streken
waarin je liever niet jezelf herkent.

Pas later ontdekte ik dat ik eerder deze maand in kwatrijn 106 precies hetzelfde rijmpaar bent/herkent had gebruikt, iets wat ik normaal gesproken zoveel mogelijk probeer te vermijden. De passage waarbij ik dat kwatrijn had gemaakt, dertien dun gedrukte Pléiadepagina’s eerder, betrof een fenomeen, beschreven door de verteller, omgekeerd verwant aan het gevoel dat Elstir in bovenstaande situatie ervoer, namelijk dat je na verloop van tijd een ander bent dan degene die je ooit had willen worden. Dat had ik aldus geparafraseerd:

Je volgt vandaag standvastig je kompas,
zonder te weten wie je morgen bent.
Waar je niet langer meer jezelf herkent,
ben je voorgoed ontrouw aan die je was.

Merkwaardig: ik was me niet bewust van het gebruik van het identieke rijmpaar, maar het moet nog in m’n hoofd gezeten hebben, misschien omdat de ene situatie een onvrijwillige herinnering teweeg bracht aan de voorgaande, waarin degene in het heden een ander is dan in het verleden.

Nog één probleem waar ik niet goed uit ben: in beide kwatrijnen gebruik ik ook het woord DIE (geworden die je heden bent/ontrouw aan die je was), waar het mogelijk beter is om WIE te gebruiken. Ik kan nergens vinden wat de regel is, maar mijn gevoel zegt DIE (want: degene die). Is er een erudiete neerlandicus die uitsluitsel kan geven?

Dit bericht werd geplaatst in diversen, frans, kwatrijnen en getagged met , , , . Maak dit favoriet permalink.

3 reacties op De Recherche in kwatrijnen (35)

  1. richarddelaporte zegt:

    dag Ruud,
    hier is die erudiete neerlandicus 😉
    Je kunt volgens mij in beide gevallen ‘die’ laten staan; ‘wie’ gebruik je volgens mij alleen als het een meewerkend voorwerp is na een voorzetsel en dat meewerkend voorwerp een persoon is. Hier gaat het volgens mij niet om een meewerkend voorwerp maar om een voorzetsel voorwerp (trouw zijn aan / een soort lijdend voorwerp na een vast voorzetsel).
    Ik geniet altijd weer van je kwatrijnen. In de Recherche ben ik inmiddels aan de Albertine-delen begonnen. Bij herlezing wordt het steeds beter en geestiger allemaal. Het is en blijft wereldliteratuur ten top.
    Op dit moment lees ik tussendoor Moby Dick – zo houd ik ook mijn Engels een beetje bij. Mijn boekenkast wordt overigens, naarmate ik ouder word, steeds kleiner. Minder boeken, maar wel allemaal boeken die ik zo goed vind dat ik ze eindeloos kan herlezen.
    Lezen en schrijven, wat is er fijner…
    groet van Richard.

  2. ruud verwaal zegt:

    Hi Richard,
    Fijn dat je me nog volgt: ik had al stilletjes gehoopt dat je zou reageren. Dank voor je heldere antwoord: mijn oorspronkelijke gevoel liet me dus niet in de steek. Melville heb ik nooit gelezen. Recent opnieuw in Rimbaud gedoken, en sinds vorige week kan ik ook De Reynaert van Van Oostrom niet meer loslaten: wat een geweldig boek! Proust dus op een laag pitje, maar de lekkerste gerechten zijn dan ook stoofpotjes die lang hebben staan garen. En wat betreft je laatste zin: voeg daar ook gerust tekenen aan toe. Ik mis je fraaie schepsels! Hartelijke groet, en dank!
    Ruud

  3. Pingback: Scherpe blik, zacht oordeel (Vangst #127) – Aanlegplaats

Plaats een reactie